Begin twintig is Lize. Zij werkt als begeleider op een woonlocatie.
In het team zijn verschillende visies over de begeleidingswijze. Lize is gewend ‘in te stappen’ als mensen uitdagend gedrag laten zien. Zoals zij zelf zegt: “Als de wereld onveilig voor je is, heb je nodig dat iemand het veiliger maakt voor jou.”
Lize is enthousiast en vastberaden, zij wil een positieve bijdrage leveren aan het leven van de cliënten.
Enkele collegae vinden de nabijheid waar Lize over spreekt te soft: “Als ik geslagen word, haal ik versterking en gaat de cliënt naar zijn kamer. En als de cliënt niet meewerkt, gaat het onder dwang.” Het enthousiasme van Lize vinden haar collegae vermoeiend. De diensten zijn zwaar, de teamleden zijn moe en weten inmiddels “dat er toch niets verandert.”
Lize probeert haar visie uit te leggen, maar zij krijgt geen bijval. Dit is moeilijk voor Lize: “Heb ik het dan zo mis? Moet ik dan toch ‘slepen’ met de cliënt?”.
De lerende professional stelt haar collegae kritische vragen. “Mag dit wel? Leidt het gedwongen vasthouden en afvoeren tot verbetering van het welzijn van de cliënt? Is het ter voorkoming van ernstig nadeel? Of ís het ernstig nadeel?”
Haar collegae beginnen zich te ergeren aan alle vragen van Lize. Zij moet niet zo doorzagen en gewoon doen wat is afgesproken. Volgens haar collegae heeft Lize heeft last van “blinde vlekken”.
Als Lize ook nog advies vraagt bij de orthopedagoog en de familie, zijn haar collegae het zat.
De vaste krachten keren zich tegen de jonge begeleider: “Waar bemoeit zij zich mee?”.
De cliënten merken de onderlinge verschillen en dat komt terug in hun gedrag – een neerwaartse spiraal. Lize, die de dwangmaatregelen toe ziet nemen en het gedrag van cliënten ziet verslechteren, vraagt zich af of zij wel geschikt is voor de zorg.
Na een jaar kan Lize niet meer. Ze vertrekt.
Weer een enthousiasteling het werkveld uit. Weer een incompleet team – weer een beroep op de vaste medewerkers, op flexibele krachten en misschien zelfs wel mantelzorgers.
Naast een tekort aan personeel is ook de uitstroom van zorgmedewerkers een probleem.
Laten wij nieuwe collegae beter begeleiden. Laten wij naar hen luisteren, écht luisteren. Misschien waren deze ervaren professionals wel degenen met de blinde vlek?